EESC info: “Dit jaar is uitgeroepen tot Europees Jaar van de spoorwegen. Dit initiatief is voornamelijk bedoeld om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal op het gebied van vervoer, met bijzondere aandacht voor de rol van het spoorvervoer.
Hoe kijkt u aan tegen een dynamische aanpak om het gebruik van het spoorvervoer te vergroten?

Baiba Miltovica, voorzitter van de afdeling TEN

De Europese Unie heeft dit jaar uitgeroepen tot Europees Jaar van de spoorwegen om mensen aan te moedigen in hun dagelijks leven meer gebruik te maken van de trein. De redenen die verhinderen dat mensen in Europa de trein kiezen voor hun dagelijkse verplaatsingen, verschillen per land, maar de belangrijkste zijn dure treintickets, gebrek aan comfort, slechte verbindingen en lange reistijden.

Ondanks de hoop dat het spoor een centrale rol zal spelen bij het groene herstel, en ondanks het Europees Jaar van de spoorwegen (2021), hebben de EU-beleidsmakers de laatste jaren slechts kleine verbeteringen doorgevoerd en hebben zij de consumenten geen sterke en afdwingbare rechten verleend die van toepassing zijn op alle soorten spoorwegdiensten in de hele EU. We hebben dus nog veel werk voor de boeg.

Zo stelt het Europees Bureau van Consumentenverenigingen (BEUC) dat wanneer passagiers een gecombineerd vervoerbewijs kopen dat door een spoorwegonderneming of een dochteronderneming wordt verkocht, zij passagiersrechten genieten voor de gehele reis. Dit is een verbetering, aangezien spoorwegexploitanten momenteel meestal alleen vervoersbewijzen voor een deel van de reis verkopen, waardoor zij zich kunnen onttrekken aan de verplichtingen inzake compensatie, vervoer langs een andere route en bijstand, ten nadele van de passagiers. Maar hoewel dit een verbetering is, zal het toepassingsgebied ervan beperkt zijn, aangezien spoorwegondernemingen zullen profiteren van mazen in de wetgeving om zichzelf te ontheffen van de verplichting om vervoersbewijzen voor het hele traject aan te bieden. Volgens de nieuwe regels moeten verbonden ondernemingen voor 100 % in handen zijn van de moedermaatschappij om aan deze verplichting te worden onderworpen. Dit sluit de facto veel gecombineerde vervoerbewijzen uit (bijv. een gecombineerde reis Lyon>Parijs - Parijs>Brussel die respectievelijk door de SNCF en de Thalys wordt uitgevoerd, zal niet onder de regeling vallen).

Wat de huidige nationale vrijstellingen betreft die door de lidstaten aan spoorwegondernemingen worden toegekend, is twee derde van de spoorwegdiensten in de EU (hoofdzakelijk voorstedelijke en regionale lijnen) vrijgesteld van de EU-wetgeving inzake passagiersrechten. Deze vrijstellingen zijn onaanvaardbaar en vormen een reële belemmering om het reizen per trein aantrekkelijker te maken.

De COVID-crisis-19 heeft laten zien dat het spoor in uitzonderlijke omstandigheden kan zorgen voor snel vervoer van essentiële goederen zoals voedsel, geneesmiddelen en brandstoffen. De sector is hard getroffen door de crisis: als gevolg van de maatregelen die het reizen beperken is het aantal passagiers sterk gedaald. De ervaringen met de COVID-19-crisis moeten worden benut om een veerkrachtiger en doeltreffender spoorwegsysteem te ontwikkelen. In nauw overleg met de sociale partners en maatschappelijke organisaties moet er een planning op het gebied van rampbestendigheid worden gemaakt.

Het Europees Jaar van de spoorwegen (2021) biedt een uitstekende gelegenheid om de balans van de ontwikkelingen tot nu toe op te maken en doelen voor de toekomst vast te stellen. In dit verband werkt de afdeling TEN van het EESC aan een verkennend adviesover “De gemeenschappelijke Europese spoorwegruimte” dat door het Portugese voorzitterschap is aangevraagd, en is zij bezig met de planning van een conferentie die in het najaar van 2021 bij het EESC zou moeten worden gehouden.