2022, het Europees Jaar van de jeugd, loopt ten einde. In een rapport over gelijke behandeling van jongeren op de arbeidsmarkt pleit het EESC voor een aanpak die gebaseerd is op zinvolle beleidsveranderingen en betrokkenheid van jongeren om ervoor te zorgen dat het Jaar van de jeugd niet blijft steken in louter communicatieactiviteiten.

In de loop van het jaar heeft het EESC het voortouw genomen en adviezen voorgesteld waarin de belangen van jongeren en de mogelijkheden die het EESC zelf heeft om de betrokkenheid van jongeren te verbeteren centraal staan.

In het kader hiervan besloot het EESC een rapport op te stellen over gelijke behandeling van jongeren op de arbeidsmarkt. De bedoeling hiervan was om een aantal – vaak nationale – praktijken en regels onder de loep te nemen die ertoe leiden dat jongeren louter en alleen vanwege hun leeftijd minder goed dan anderen worden behandeld op de arbeidsmarkt. Daarbij gaat het vooral om minimumlonen, sociale zekerheid en gezondheid en veiligheid.

Op basis van informatie van Eurofond, het Europees Jeugdforum, de IAO en het Systeem van wederzijdse informatie over sociale bescherming wordt in het advies nader ingegaan op enkele van deze kwesties. Jongeren zijn in sterke mate afhankelijk van het minimumloon: volgens het Europees Jeugdforum is ruim 1 op de 4 jongeren minimumloner, tegenover 1 op de 10 volwassenen. Een aantal lidstaten heeft specifieke “jeugdminimumlonen” ingevoerd, die systematisch lager zijn dan het algemene minimumloon voor andere leeftijdsgroepen, terwijl in andere lidstaten jongeren onder de 18 jaar niet onder de wetgeving inzake minimumlonen vallen.

Ook tijdens perioden van werkloosheid kan er sprake zijn van een gedifferentieerde behandeling van jongeren. Dit is eveneens grotendeels een zaak van de lidstaten, met name wat betreft uitbetalingstarieven, uitbetalingstermijnen en criteria. De nationale stelsels in Europa vertonen een grote diversiteit en complexiteit. We kunnen ons echter gevallen voorstellen waarin deze verschillen van invloed zullen zijn op zaken als werkgelegenheid en vrij verkeer binnen de EU.

Jongeren kunnen ook worden benadeeld door werkloosheidsuitkeringsstelsels omdat zij nog niet lang genoeg hebben bijgedragen om deze uitkeringen te ontvangen. Onbetaalde stages kunnen worden omschreven als perioden van werk dat vergelijkbaar is met dat van werknemers in loondienst, maar dat losstaat van formele en expliciete vormen van onderwijs, opleiding, vrijwilligerswerk of langere stages in het kader van een studie. Er wordt melding gemaakt van verschillende systemen in verschillende lidstaten, met verschillende niveaus van toezicht en regelgeving. In het rapport wordt nota genomen van de resolutie van het Europees Parlement, dat veel belangstelling toont voor dit onderwerp omdat het een tastbare blijk is van engagement voor het Europees Jaar van de jeugd.