EESC info

Een paar dagen voordat in Sharm-el-Sheikh de COP27 begon, had het EESC een resolutie goedgekeurd getiteld Gezamenlijke aanpak van een existentiële dreiging: de sociale partners en het maatschappelijk middenveld pleiten voor ambitieuze klimaatactie. De boodschap van het Europese maatschappelijk middenveld was helder: de EU-instellingen en lidstaten moeten een leidende rol blijven spelen en hun klimaatambities opvoeren, ongeacht wat andere regio’s in de wereld doen.

De meeste Europeanen (70 %) maken zich zorgen over de klimaatverandering en bijna drie kwart van hen vindt dat ze zelf meer moeten doen om bij te dragen aan de groene transitie, bleek uit een Eurobarometer-enquête. Het EESC riep in zijn resolutie en bij monde van zijn 7-koppige delegatie in Sharm-el-Sheikh alle stakeholders op om te reageren op die bezorgdheid onder de burgers en de klimaatambities op te voeren in overeenstemming met de laatste wetenschappelijke aanbevelingen.

Het EESC was tijdens de COP27 vertegenwoordigd door zijn leden Peter Schmidt, Isabel Caño Aguilar, Sandra Parthie, Josep Puxeu Rocamora, Neža Repanšek en Lutz Ribbe, de rapporteurs van de resolutie, en door de jonge klimaatactivist Sophia Wiegand.

“Klimaatverandering is een van de grootste uitdagingen voor de mensheid in deze eeuw. Niet alleen onze kinderen zullen de gevolgen ervan merken, maar wijzelf ook al. Onze manier van leven zal ingrijpend veranderen”, aldus Cillian Lohan, vicevoorzitter van het EESC belast met communicatie en klimaatactivist. “De Europese Unie doet natuurlijk al meer dan alle andere regio’s in de wereld, met de Europese Green Deal en het “Fit for 55”-pakket. Toch moeten wij, vertegenwoordigers van het EESC, het huis van het Europese maatschappelijk middenveld, er bij de Europese Commissie en de lidstaten op aandringen om een leidende rol te blijven spelen en om hun mondiale partners te overtuigen het Europese voorbeeld te volgen.” (ks)

Het EESC en de Commissie hebben een nieuw samenwerkingsprotocol ondertekend. Daarmee wordt de samenwerking op politiek en wetgevingsgebied tussen beide organisaties nog meer verdiept en zullen ze samen beter over Europa kunnen communiceren. Ook zal het EESC dankzij het protocol ten opzichte van de EU-instellingen een strategischere functie kunnen vervullen, en zal het de waarden van Europese integratie en participatiedemocratie sterker kunnen uitdragen.

Het nieuwe protocol is op 27 oktober ondertekend en zal het EESC een grotere rol geven bij zowel de uitvoering van het Europees burgerinitiatief als in het kader van het Europees Semester, een cruciaal instrument voor het economisch en begrotingsbeleid.

“Een belangrijke vernieuwing in het protocol is de belofte dat er ieder jaar, zodra de Commissie haar werkprogramma heeft goedgekeurd, gezamenlijk vijf onderwerpen voor verkennende adviezen zullen worden vastgesteld. Dit is voor ons een heel belangrijk punt, want zo kunnen we toekomstgerichter werken”, aldus EESC-voorzitter Christa Schweng.  Verkennende adviezen zijn adviezen die op verzoek van het Europees Parlement, de Europese Commissie of de Raad van de EU worden opgesteld over onderwerpen die van groot belang zijn voor het maatschappelijk middenveld.

Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie en verantwoordelijk voor Interinstitutionele Betrekkingen en Prognoses, zei dat “we dankzij de herziening van het protocol kunnen samenwerken op een manier die beter is afgestemd op de tijden waarin we leven en de uitdagingen waarmee we te maken krijgen. Bovendien wordt in het protocol nogmaals onderstreept dat het EESC een belangrijke bijdrage levert aan ons beleid. Onder meer dankzij onze nauwe samenwerking kan de EU naar behoren functioneren.” (tk)

In het advies Initiatief tegen misbruik van procesrecht ten aanzien van journalisten en rechtenverdedigers spreekt het EESC zijn steun uit voor het voorstel van de Commissie om mensen te beschermen tegen strategische rechtszaken tegen publieke participatie (SLAPP’s). Het gaat onder meer over journalisten en rechtenverdedigers die belangrijke bijdragen leveren aan debatten over actuele kwesties.

In dit advies, dat het EESC tijdens zijn zitting van oktober heeft goedgekeurd, pleit het Comité ervoor de lijst van maatregelen ter bestrijding van SLAPP’s uit te breiden. Tomasz Andrzej Wróblewski, de rapporteur van het advies, zei hierover: “Als we het systeem niet verstevigen, komt de vrijheid van meningsuiting onder druk te staan.”

Corapporteur Christian Moos zei: “Het gaat hier om een politiek dringende kwestie. We moeten in het geweer komen voor journalisten en mensen die zich uitspreken tegen machtsmisbruik en corruptie.”

SLAPP’s worden gebruikt door bepaalde machtige personen, lobbygroepen, ondernemingen en overheidsinstanties om het zwijgen op te leggen aan journalisten en anderen die bijdragen tot het publieke debat, zoals sociale activisten, verdedigers van mensenrechten, niet-gouvernementele organisaties, klokkenluiders in de ruime zin van het woord, geëngageerde burgers en vakbonden. Deze juridische stappen maken gebruik van lacunes in de rechtsstelsels om ongegronde straf- of civiele rechtszaken aan te spannen die de publieke participatie van de beoogde personen of groepen verhinderen, beperken of bestraffen.

De voorstellen van het EESC omvatten de invoering van een prejudiciële beslissing die een einde maakt aan procedures die niet conform blijken te zijn, en de samenvoeging van procedures in een specifieke jurisdictie op verzoek van de verweerder. Ook andere maatregelen kunnen worden overwogen zoals de vaststelling van een termijn of de invoering van een versnelde procedure. Een andere suggestie is uitsluiting van de mogelijkheid voor een andere persoon dan de eiser om SLAPP’s te financieren.

Herziening van de nationale wetgeving zou ook helpen om vast te stellen met welke mechanismen SLAPP’s kunnen worden tegengegaan. Zowel in grensoverschrijdende als nationale zaken moet een uniforme aanpak worden gehanteerd; de nationale wetgeving moet worden herzien om smaad uit het strafrecht te halen in de lidstaten waar dit nog niet gebeurd is.

Het EESC pleit er ook voor de voorgestelde termijn voor de evaluatie van de beoogde SLAPP-richtlijn terug te brengen van vijf naar twee jaar.

Tot slot zijn onderwijs en opleiding van cruciaal belang. Rechtsbeoefenaars en deelnemers aan het publieke debat moeten worden opgeleid om te kunnen reageren op SLAPP’s en om de vrijheid van meningsuiting beter te kunnen verdedigen. (ll)

Het EESC zet zich vastberaden in voor decarbonisatie van het energiesysteem van de EU en roept EU-beleidsmakers op om de gevolgen van de decennialange energieafhankelijkheid aan te pakken.

Met deze woorden opende EESC-voorzitter Christa Schweng op 26 oktober 2022 een debat van de voltallige vergadering over de energietransitie en strategische autonomie van de EU. Professor Leonardo Meeus van het Europees Universitair Instituut in Florence was daarbij te gast.

“We moeten de groene transitie doorvoeren in een tempo dat bedrijven en samenlevingen kunnen bijbenen, met flankerende maatregelen die Europa in staat stellen te innoveren en de wereldwijde concurrentie het hoofd te bieden,” aldus Schweng. “De EU kan haar afhankelijkheid van ingevoerde energie verminderen door haar eigen capaciteit op het gebied van hernieuwbare energie uit te bouwen, maar dit vergt wel de juiste investeringsprikkels.”

Onder verwijzing naar de door de Europese Commissie voorgestelde hervormingen van de EU-elektriciteitsmarkt stelde professor Meeus dat de huidige elektriciteitsmarkt, die in de afgelopen 20 jaar is opgebouwd, ook deel kan uitmaken van onze toekomst, mits we die markt aanvullen en combineren met nieuwe instrumenten om de consument te laten meedoen en netwerken te moderniseren.

Het debat vond plaats in verband met de behandeling van het advies van het EESC “Een strategische visie op de energietransitie om de strategische autonomie van de EU mogelijk te maken”, dat is opgesteld door Thomas Kattnig, Lutz Ribbe en Tomasz Andrzej Wróblewski.

In het advies geeft het EESC zijn visie op de energietransitie en de rol daarvan bij de inspanningen om de EU strategisch autonoom te maken. De aandacht gaat vooral uit naar het versnellen van de decarbonisatie, het verminderen van de afhankelijkheid van geïmporteerde energie, het vergroten van de actieve betrokkenheid van gemeenschappen en bedrijven en het ondersteunen van kwetsbare huishoudens. (mp)

De EU en de lidstaten moeten maatregelen nemen om de levensomstandigheden te verbeteren van mensen die langdurige zorg verlenen aan familieleden met een handicap en chronische en degeneratieve ziekten. Dit stelt het EESC in zijn initiatiefadvies Verlening van mantelzorg aan gehandicapte en oudere familieleden, dat het tijdens de plenaire zitting van oktober heeft goedgekeurd.

De rapporteur voor het advies, Pietro Vittorio Barbieri, vindt dat al die maatregelen gezamenlijk moeten worden vastgesteld door beleidsmakers, werkgevers (via de sociale dialoog), mantelzorgers en de organisaties die hen vertegenwoordigen.

“Om te beginnen moet worden erkend dat mantelzorgers heel waardevol werk verrichten en moeten zij de kans krijgen om mee te praten over de maatregelen die worden genomen met betrekking tot de zorg die zij verlenen. Vervolgens moet worden ingezet op diensten en ondersteuning op het gebied van huisvesting om isolement, marginalisering en psychologische en fysieke overbelasting van mantelzorgers te voorkomen. Als de lidstaten bepaalde dienstverlening kunnen garanderen, dan ontlast dat uiteraard voor een deel de zorgverlenende familieleden.”

Daarbij moet worden gedacht aan adequate gezondheidsdiensten voor mantelzorgers, met inbegrip van preventieve gezondheidszorg, alsmede cursussen over hoe zij voor hun eigen gezondheid kunnen zorgen. Ook noodzakelijk zijn huisvestingssteun en thuiszorg (naargelang van de behoeften op het gebied van gezondheid en verpleging) en psychologische ondersteuning van mantelzorgers en hun gezinnen.

Verder roept het EESC de lidstaten op na te denken over alternatieve vormen van beloning, waaronder financiële steun, voor mantelzorgers die het risico lopen om in armoede te vervallen omdat zij noodgedwongen hun baan hebben moeten opzeggen of minder uren zijn gaan werken.
Tevens zouden werkgevers moeten worden aangemoedigd om flexibele werkregelingen en secundaire arbeidsvoorwaarden, die verder gaan dan op grond van de nationale wetgeving is vereist, in te voeren voor werknemers die permanente zorg verlenen aan familieleden.

De COVID-19-pandemie heeft de situatie van veel mantelzorgers er waarschijnlijk nog schrijnender op gemaakt, maar er is onvoldoende actuele informatie over de omvang van deze problematiek, wat de aanpak ervan in de weg staat. (ll)

Ter gelegenheid van de gendergelijkheidsweek van het Europees Parlement heeft het EESC twee adviezen goedgekeurd waarin het aanbevelingen doet om de positie van vrouwen te versterken en mantelzorgers te ondersteunen. Om het initiatief van het EP te steunen, organiseerde het Comité bovendien een reeks evenementen op het gebied van gendermainstreaming en intersectionaliteit.

Bij de opening van het debat zei EESC-voorzitter Christa Schweng: “De huidige genderkloof in arbeidsparticipatie is onaanvaardbaar en berokkent de EU aanzienlijke economische en sociale schade. We moeten een gunstiger klimaat voor vrouwelijke ondernemers scheppen, barrières en stereotypen doorbreken en meer rolmodellen voor meisjes en vrouwen laten zien.”

Evelyn Regner, vicevoorzitter van het Europees Parlement, benadrukte de noodzaak van gendermainstreaming en bindende maatregelen: “De vooruitgang verloopt trager dan in voorgaande jaren. Maar door bindende maatregelen te nemen kunnen we nog steeds enige vooruitgang boeken. We moeten de cultuur veranderen om vooroordelen te bestrijden, maar hebben ook bindende maatregelen nodig. En we moeten samenwerken – het EP en het EESC, vrouwen en mannen, jong en oud.”

Ozlem Yildirim, rapporteur voor het EESC-advies Zorgen voor meer gelijkheid in de EU drong aan op “een doeltreffend antidiscriminatiebeleid op EU-niveau, compleet met echt afschrikkende sancties”.

De corapporteur voor dat advies, Cristian Pîrvulescu, zette uiteen dat “in het advies wordt aangedrongen op de ontwikkeling van de volgende generatie maatregelen ter bevordering van gelijkheid in Europa, gebaseerd op erkenning van het gelijkheidsbeginsel en verplichtingen om dit te handhaven”.

Het Comité keurde voorts een advies goed over de verlening van mantelzorg aan gehandicapte en oudere familieleden. De rapporteur voor dat advies, Pietro Vittorio Barbieri, zei dat "het Europese socialebeschermingsmodel zwaar leunt op mantelzorgers, die vaak buiten het systeem vallen. De overgrote meerderheid van deze mantelzorgers zijn vrouwen die moeten kiezen tussen het verlenen van zorg of blijven werken. Wij dringen er bij de Europese en nationale instellingen op aan dit verschijnsel te onderzoeken, in het belang van de zorgverleners én de zorgontvangers.” (gb)

In een initiatiefadvies wijst het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) op de vele voordelen van een groene EU-strategie voor een grotere productie van plantaardige eiwitten en plantaardige oliën en stelt het een opzet voor die strategie voor. Een van de voordelen hiervan is dat de EU minder afhankelijk wordt van import en dat de ontwikkeling van plattelandsgebieden er wel bij vaart.

De concrete aanbevelingen van het EESC voor zo’n strategie, zo schrijft het EESC in het advies dat tijdens de zitting van oktober is goedgekeurd, lopen in de pas met het streven van de EU naar strategische autonomie op het gebied van de energievoorziening.

Lutz Ribbe, rapporteur van het advies, zei tijdens de zitting: “De EU leunt zwaar op de invoer van diervoeders: 75 % van haar eiwitrijke gewassen komt van buiten de EU. Bevordering van de EU-productie van eiwithoudende gewassen is van essentieel belang en zal ook goed zijn voor de biodiversiteit en het milieu, en boeren krijgen zo een steun in de rug om het gebruik van minerale meststoffen af te bouwen.”

Uitbreiding van de teelt van plantaardige eiwitten en oliën in de EU en van het gebruik van grasland als diervoeder levert onder meer de volgende voordelen op: meer vruchtwisseling, zelfvoorziening voor tractorbrandstof en een grotere beschikbaarheid van plantaardige vaste stoffen na verwerking, die uitstekend kunnen dienen als eiwitvoer voor vee.

In het algemeen moet een EU-strategie de belangen van plattelandsgemeenschappen meewegen en bijdragen aan duurzame plattelandsontwikkeling, overeenkomstig de langetermijnvisie van de EU.

De Europese Commissie zou eens goed moeten kijken naar de door de federale regering van Duitsland opgerichte toekomstcommissie voor de landbouw, waarvan de opzet zich wellicht leent voor de ontwikkeling van een Europese eiwitstrategie. (ks)

De EU moet een volwaardig strategisch meerjarenactieplan opstellen om het potentieel van culturele diplomatie ten volle te benutten. Dat stelt het EESC voor in een nieuw advies.

Hoewel cultuur als instrument van het buitenlands beleid van de Europese Unie al 17 jaar op de agenda staat, is het nooit een echte prioriteit geworden. Maar nu de oorlog op het continent is teruggekeerd, moet cultuur volgens het EESC meer dan ooit een essentieel strategisch instrument van het buitenlands EU-beleid worden.

“Cultuur zou een belangrijke troef kunnen zijn op het interne traject van Europa, maar ook in het externe beeld dat de EU uitdraagt” aldus Luca Jahier, rapporteur voor het advies.

De heer Jahier benadrukt met name dat het cultureel erfgoed een belangrijke, maar ook politiek gevoelige en zeer complexe aangelegenheid is en dat culturele diplomatie een krachtige en aanvullende component van de EU-aanpak van vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling kan zijn.

Een solide strategisch meerjarenactieplan voor culturele diplomatie moet voorzien in de bescherming, restauratie en wederopbouw van het erfgoed in gebieden die getroffen zijn door natuurrampen, crises en conflicten. Het plan moet voorts de bestaande initiatieven in kaart brengen. Met het oog hierop moet er een EU-platform voor internationale culturele betrekkingen worden opgericht en moet er een “speciale gezant van de EU voor culturele betrekkingen” komen, waarvoor binnen de Europese Dienst voor extern optreden een specifieke structuur wordt opgezet.

Het tijdens de oktoberzitting van het EESC goedgekeurde initiatiefadvies over de rol van culturele diplomatie benadrukt het belang van de culturele dimensie in de huidige geopolitieke context, hetgeen naadloos aansluit op de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. (mt)
 

In een tijdens de oktoberzitting van het EESC goedgekeurd initiatiefadvies dringt het Comité erop aan mobiliteit te erkennen als een individueel recht en als een openbaar goed dat voor iedereen toegankelijk moet zijn.

In dit advies, opgesteld door rapporteur Kristina Krupavičienė en corapporteur Dovilė Juodkaitė, benadrukt het Comité dat duurzame mobiliteit ons op pad kan zetten naar echt groen herstel in Europa: milieuvriendelijk en gebruiksvriendelijk openbaar vervoer zou een echte motor kunnen blijken voor het herstel na de COVID-19-pandemie.

“De pandemie is een katalysator geweest, omdat toen duidelijk is gebleken dat openbaarvervoerdiensten essentiële diensten van algemeen belang zijn die met name voor eerstelijnswerkers en kwetsbare groepen de toegang tot werkplekken en diensten garandeerden”, aldus Kristina Krupavičienė.

Volgens het EESC heeft de EU strategieën nodig om de mobiliteit te verbeteren en het openbaar vervoer aantrekkelijker en toegankelijker te maken, met name voor mensen met een laag inkomen.

Het openbaar vervoer kan een belangrijke rol spelen in het Europees herstel na de COVID-19-pandemie, omdat het tegelijkertijd een antwoord biedt op klimaatproblemen en mensen in staat stelt naar hun werk te gaan, een sociaal leven te leiden en toegang te hebben tot cultuur. De verwezenlijking van duurzame mobiliteit vergt echter een sterk politiek engagement van alle actoren en op alle niveaus.

“Daarom dringt het EESC er bij de Europese Commissie op aan meetbare en ambitieuze streefcijfers vast te stellen om een verschuiving van particulier autogebruik naar collectief vervoer en actieve mobiliteit te bewerkstelligen. Ook zouden de Europese Unie en de lidstaten de overstap op groenere vervoerswijzen moeten bevorderen door deze in het algemeen aantrekkelijker te maken”, aldus Dovilė Juodkaitė. (mp)

Het EESC dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan een plan uit te werken om de paraatheid van de EU bij noodsituaties te vergroten. Een dergelijk plan moet met name de soevereiniteit van de EU op het gebied van energieopwekking, voedsel- en waterproductie en de winning van grondstoffen vergroten.

Nu de winter nadert en de energiekosten burgers zorgen baren, roept het EESC de EU op haar veerkracht te vergroten om toekomstige crises het hoofd te kunnen bieden.

In een tijdens de recente zitting goedgekeurd initiatiefadvies benadrukt het EESC dat voortdurende verbetering van de veerkracht van energiesystemen ten aanzien van natuurlijke, politieke of andere noodsituaties een aandachtspunt moet zijn in het hele energiebeleid.

Dit moet de hele productieketen omvatten, inclusief onderzoek en ontwikkeling, materiaalverwerking, ontwerp, fabricage, installatie, inbedrijfstelling en onderhoud van de installaties binnen de interne markt van de EU. Deze autonomie zou ook helpen om energiearmoede en werkloosheid uit te bannen.

Paul Rübig, de rapporteur voor het advies, pleit ook voor steun aan burgers en consumenten die willen investeren in hun eigen energieproductie en -efficiëntie: “Er is behoefte aan voorlichtingscampagnes, belastingprikkels en subsidies, alsmede aan nieuwe transportinfrastructuur op de hele interne markt maar ook buiten de Europese Unie”.

Daarnaast acht het EESC het belangrijk om de aanvoer van kritieke grondstoffen zoals koper, lithium, kobalt en zeldzame aardmetalen veilig te stellen door middel van nieuwe internemarktstrategieën inzake mijnbouw en recycling. Het EESC beveelt aan bronnen van olie, kolen, gas, uranium, water, voedsel en diervoeder veilig te stellen en plannen te ontwikkelen voor de rantsoenering van energie, voedsel, water en sanitaire voorzieningen.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) pleit voor versterking van de digitale-innovatiehubs (DIH’s), om zo de innovatiecapaciteit van de EU te verbeteren in het kader van de transitie naar een duurzame toekomst. Vergroenen en digitaliseren is voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) geen sinecure; digitale-innovatiehubs bieden waardevolle infrastructuur die hen daarbij kan helpen.  

De EU loopt nog steeds achter op het gebied van investeringen in onderzoek en ontwikkeling in verhouding tot het bbp (2,32 % in 2020, vergeleken met 3,08 % in de VS en 3,2 % in Japan).

Het EESC is van mening dat de EU-investeringen in O&O moeten worden opgevoerd tot 3 % van het bbp en heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd inzake de manier waarop digitale-innovatiehubs daarbij kunnen worden ingezet; deze staan te lezen in een initiatiefadvies dat tijdens de oktoberzitting werd aangenomen.

Rapporteur Giuseppe Guerini zei hierover het volgende: “De digitale transitie heeft niet alleen gevolgen voor de economie maar voor de hele Europese samenleving. Er is de rechtstreekse weerslag op de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Europese Green Deal en de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG's), maar op vele gebieden is met name ook een sociale impact voelbaar.”

Ook corapporteur Nicos Epistithiou beklemtoonde het belang van DIH’s: “Digitale-innovatiehubs fungeren als onestopshops die kmo’s begeleiden bij de digitale en groene transitie. Vakbonden, maatschappelijke organisaties, werkgeversorganisaties en overheden moeten binnen deze hubs samenwerken.”

Digitale innovatiehubs zijn regionale samenwerkingsverbanden tussen verschillende soorten organisaties. Zij kunnen dienen als platform voor het testen van technologische oplossingen voorafgaand aan investeringen en kunnen worden ingezet voor het uitwisselen van beste praktijken en het ontwikkelen van digitale vaardigheden.

Het DIH-netwerk in Europa ondergaat momenteel een ingrijpende herstructurering, maar het EESC vreest dat een duidelijke visie op de toekomstige ontwikkeling ervan ontbreekt.

In twee onlangs goedgekeurde adviezen geeft het EESC zijn bijgewerkte standpunt weer over de jaarlijkse duurzame-groeianalyse 2022 van de Commissie (waarin de komende prioriteiten van het economisch en werkgelegenheidsbeleid van de EU worden geschetst) en over de aanbevelingen voor het economisch beleid van de eurozone voor 2022. Het EESC pleit voor een evenwichtige aanpak die de sociale en milieudoelstellingen van de EU niet in gevaar brengt.

Nu de energie- en voedselprijzen stijgen, is het belangrijk dat een sociaal vangnet wordt gecreëerd voor de meest kwetsbare groepen. Daarnaast moet de Europese Centrale Bank (ECB), nu de inflatie een historische recordhoogte heeft bereikt, de neveneffecten van haar monetair beleid op bijvoorbeeld de groei en de werkgelegenheid analyseren. Wat de stijgende overheidsschulden betreft, moet vooruitgang worden geboekt met de hervorming van het stabiliteits- en groeipact.

“Zeker nu, in tijden van crisis, pleit het EESC voor een evenwichtige beleidsaanpak met oog voor billijkheid en vrijwaring van de milieudoelstellingen,” aldus Judith Vorbach, rapporteur voor het vervolgadvies over de jaarlijkse duurzame-groeianalyse 2022. “Deze aanpak vormt de basis voor de vroegere, huidige en toekomstige welvaart en concurrentiekracht, alsmede voor meer convergentie en veerkracht in de EU”.

Juraj Sipko, rapporteur voor het vervolgadvies over het economisch beleid van de eurozone voor 2022: “We moeten samenwerken om de ongekende systeemschokken waarmee de wereld momenteel wordt geconfronteerd het hoofd te bieden. Wanneer wordt gedraald met de goedkeuring en uitvoering van maatregelen dan kan dit verstrekkende gevolgen hebben, niet alleen in termen van materieel verlies, maar ook in termen van mensenlevens." (tk)

De enorme opgaven voor Europa als gevolg van de Russische agressie stonden centraal tijdens het jaarlijkse seminar van het EESC voor communicatoren van het maatschappelijk middenveld, getiteld Geopolitieke onrust aan de grens van Europa: het perspectief van het maatschappelijk middenveld, dat op 24 en 25 oktober 2022 plaatsvond in Zagreb (Kroatië).

De Europese Unie moet Oekraïne niet alleen steunen in zijn dagelijks leven tijdens de oorlog, maar ook nadenken over de wederopbouw van het land op lange termijn en over de weg naar het EU-lidmaatschap, zo werd benadrukt tijdens het seminar, dat in samenwerking met de Economische en Sociale Raad van Kroatië (GSV) werd georganiseerd.

Het seminar omvatte drie panels: over de uitbreiding van de EU, communicatie in tijden van crisis, en energie.

In haar openingstoespraak in Zagreb zei EESC-voorzitter Christa Schweng het volgende: “Laten we proberen ons Oekraïne over een paar jaar voor te stellen. Ik weet dat het moeilijk is om de zaken positief te bezien tegen de achtergrond van het voortdurende nieuws uit het gebied, met raketten die dagelijks Oekraïense steden blijven bestoken en schade toebrengen aan het waterleidingnet en stroomonderbrekingen veroorzaken. Hoe we de toekomst van Oekraïne willen zien, moet bepalend zijn voor ons denken en onze werkzaamheden van vandaag. Ik zie Oekraïne als een weer opgebouwd, welvarend land, gebaseerd op Europese waarden en dat zijn burgers in staat stelt in hun eigen land weer een fatsoenlijk leven te leiden.”  

“Hoe heeft het westen zich vergist in Vladimir Poetin?” - Galia Ackerman, Frans-Russisch auteur, journalist en historica, ging hier in haar toespraak op in. Volgens haar heeft Poetin sinds het begin van zijn bewind in Rusland een verborgen agenda gevolgd.

Niettemin waren sommige westerlingen niet in staat Poetins bedoelingen te doorzien, en anderen gaven er de voorkeur aan die niet te doorzien. De door de KGB opgeleide Vladimir Poetin heeft de mentaliteit en de ethiek van de KGB. En ik ben het ermee eens dat iemand die een product is van de KGB de vaardigheden zou kunnen hebben om de meeste mensen te misleiden," zei mevrouw Ackerman.

Tot de sprekers die het evenement openden behoorden Marin Piletić, minister van Arbeid, Pensioenstelsels, Gezin en Sociaal Beleid van Kroatië, Violeta Simeonova Staničić, hoofd van het Bureau van het Europees Parlement in Kroatië, Andrea Čović Vidović, hoofd Media van de vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Kroatië, en het hoofd van de Kroatische Journalistenvereniging, Hrvoje Zovko.

De drie paneldiscussies werden ingeleid door Seamus Boland, voorzitter van de groep Maatschappelijke Organisaties van het EESC, Oliver Röpke, voorzitter van de groep Werknemers van het EESC, en Aurel Laurențiu Plosceanu, lid van de groep Werkgevers van het EESC en voorzitter van de afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap (SOC) van het EESC.

Het panel dat het seminar opende, getiteld In de schaduw van de oorlog: De nieuwe geopolitieke context van Europa en de gevolgen voor de toekomst van de EU, richtte zich op de gevolgen van het optreden van Rusland voor de Balkan en op de lessen voor Oekraïne met betrekking tot de uitbreiding van de EU.

Hoe het westen vecht in de “slag om de verhalen” tegen het Rusland van Poetin was een van de thema’s van de paneldiscussie over Communicatie in tijden van crisis. De panelleden benadrukten de overmacht van Rusland bij de verspreiding van zijn propaganda buiten Europa en Noord-Amerika en wezen op een groeiende behoefte aan professionele en “vrijwilligerslegers” om desinformatie-technieken in Europa te bestrijden.

De ernstige problemen op de energiemarkt, nog verergerd door de oorlog, stonden centraal in het paneldebat over De energierevolutie tussen de oorlog en de klimaatdoelstellingen, uitdagingen voor de Green Deal. Besproken werden uitdagingen voor de groene transitie, lessen uit de afhankelijkheid van Rusland (die nu ook voor China gelden) en de voor- en nadelen van kernenergie.

Het seminar werd ook ondersteund door het Bureau van het Europees Parlement en de vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Kroatië. (ll)