European Economic
and Social Committee
Het EESC heeft voorgesteld dat niet-repareerbare producten in Europa niet op de markt mogen worden gebracht. Volgens het EESC volstaat het niet om fabrikanten te verplichten de consument te informeren wanneer een product niet gerepareerd kan worden.
Volgens het EESC is het nieuwe recht op reparatie van de EU een grote stap in de goede richting, althans op papier. Maar in de praktijk kan de consument die een smartphone of een kapot toestel wil laten repareren in plaats van een nieuw te kopen op een aantal obstakels stuiten die de reparatie te moeilijk, te duur of zelfs ronduit onmogelijk maken. De EU zou nog verder moeten gaan en de lidstaten moeten vragen om elke praktijk te verbieden die producten opzettelijk onherstelbaar maakt.
Er kan geen sprake zijn van een recht op reparatie als goederen zo ontworpen zijn dat ze niet gerepareerd kunnen worden
, zegt Thierry Libaert, de rapporteur van het EESC-advies.
In zijn advies over het voorstel voor een richtlijn stelt het EESC een aantal praktische verbeteringen van de richtlijn voor. Deze moeten ervoor zorgen dat reparatie ook na de garantieperiode een haalbare en betaalbare optie blijft, ook voor bedrijven. De voorstellen omvatten:
- stimulansen om voor reparatie te kiezen – deze kunnen heel eenvoudig van aard zijn, zoals het aanbieden van een verlenging van de garantieperiode als een product binnen deze periode gerepareerd moet worden;
- innovatieve oplossingen zoals 3D-printing om reserveonderdelen te produceren, refurbishing, zodat producten een tweede leven krijgen, of het opzetten van een markt voor tweedehands reserveonderdelen;
- opleidings- en bijscholingsprogramma’s om reparateurs de nodige vaardigheden bij te brengen. Er wordt immers steeds meer gebruikgemaakt van verbonden apparaten, terwijl het werk vroeger zuiver mechanisch was. Meer in het algemeen moet het tekort aan reparateurs in Europa aangepakt worden.
De reparatiesector creëert waarde en levert hoogwaardige banen op in Europa; deze activiteiten kunnen immers moeilijk naar derde landen worden verplaatst. De sector zorgt voor 404 banen per 10 000 ton gerepareerd materiaal – 50 keer meer dan wanneer dit materiaal als afval zou worden verwijderd, wat de afgelopen jaren de overheersende trend is geworden. 65 % van de consumenten gooit zijn defecte producten weg, wat jaarlijks resulteert in 7,5 miljoen ton afval.
Greenwashing: milieuclaims op basis van koolstofcompensaties moeten verboden worden
Net als de richtlijn over het recht op reparatie is de richtlijn inzake groene claims bedoeld om de Europeanen in staat te stellen duurzame goederen te kopen. Consumenten zijn hier steeds meer toe bereid, maar hebben weinig vertrouwen in de beweringen van de fabrikant over de milieuprestaties van hun goederen en diensten. De veelheid van groene labels op de markt zorgt ook voor verwarring.
De nieuwe richtlijn moet de milieulabels en -claims geloofwaardig en betrouwbaar maken, maar heeft ook enkele zwakke punten. Het EESC vindt dat er een verbod moet komen op claims op basis van koolstofcompensaties.Verschillende consumentenautoriteiten en een aantal rechtszaken hebben geconcludeerd dat claims zoals “klimaatneutraal” of “kunststofcompensatie” die gebaseerd zijn op het compenseren van emissies door te investeren in klimaatbeschermingsprojecten (zoals het planten van bomen) wetenschappelijk onjuist en altijd misleidend zijn voor de consument.
Het EESC wijst er ook op dat consistente wetgeving nodig is. Anders valt er een boemerangeffect te verwachten
, zegt EESC-rapporteur Angelo Pagliara. De richtlijn inzake groene claims moet een model bieden voor een minimumniveau van bescherming tegen greenwashing. De eisen van de richtlijn moeten worden opgenomen in sectorale wetgeving, zodat er geen mogelijkheid is om de richtlijn te omzeilen, mazen in de wetgeving te vinden of de consumentenbescherming af te zwakken.
Lees het EESC-advies over het recht op reparatie
Lees het EESC-advies over de richtlijn inzake groene claims