European Economic
and Social Committee
EESC lanceert forum van het maatschappelijk middenveld over handel en duurzame ontwikkeling
Op 29 maart vond bij het EESC de eerste bijeenkomst van het Europees forum van het maatschappelijk middenveld over handel en duurzame ontwikkeling plaats. Vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, de academische wereld en Europese en andere internationale instellingen bespraken er innovatieve ideeën en concrete aanbevelingen over de toekomst van het EU-handelsbeleid.
Het evenement, dat plaatsvond op een kritiek moment voor handel en duurzame ontwikkeling, omvatte een reeks panelbesprekingen in kleinere groepen over onderwerpen variërend van materiële rechten tot monitoring, handhaving en nog veel meer, waarbij de deelnemers hun standpunten naar voren brachten ten aanzien van de lopende evaluatie van het 15-puntenactieplan voor hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling in Europese vrijhandelsovereenkomsten en recente ontwikkelingen in EU-partnerlanden.
“Het EESC wil een drijvende kracht zijn achter een ambitieus debat over handel en duurzame ontwikkeling dat de hoge verwachtingen van het maatschappelijk middenveld weerspiegelt”, aldus EESC-voorzitter Christa Schweng. Zij verwees ook naar de geopolitieke uitdagingen van onze tijd: de oorlog in Oekraïne heeft, net als vele andere conflicten, een duurzaamheidsdimensie: hulpbronnen en afhankelijkheden in een wereld die door klimaatverandering wordt getroffen spelen er een niet te veronachtzamen rol in.
Bernd Lange, voorzitter van de Commissie internationale handel van het Europees Parlement, benadrukte dat het mondiale kader is veranderd als gevolg van de COVID-19-pandemie en de Russische agressie. Het multilaterale stelsel is in gevaar
, aldus Lange, en het is duidelijk dat nadrukkelijker moet worden gekeken naar bilaterale handelsovereenkomsten.
Luisa Santos van BUSINESSEUROPE deelde de visie dat het multilateralisme een crisis doormaakt, maar voegde eraan toe: “We mogen niet opgeven, want we hebben de multilaterale instellingen nodig om de dialoog gaande te houden”,
waarbij zij wees op een aantal recente milieu-initiatieven op het niveau van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
Anaïs Berthier van ClientEarth merkte op dat het handelsbeleid van de EU te zeer losstaat van ander beleid, zoals het milieu- en klimaatbeleid. Zij benadrukte dat “autonome initiatieven ervoor moeten zorgen dat producten die in de EU op de markt worden gebracht, aan duurzaamheidscriteria voldoen”.
Maria Martin-Prat, adjunct-directeur-generaal Handel bij de Europese Commissie, die de leiding heeft over de lopende werkzaamheden met betrekking tot de herziening van de hoofdstukken handel en duurzame ontwikkeling in vrijhandelsovereenkomsten, zei dat samenhang geen doel op zich is, maar wel een doeltreffende aanpak oplevert die echte veranderingen teweegbrengt.
Jean-Marie Paugam, adjunct-directeur-generaal bij de WTO, benadrukte dat handel geen belemmering mag vormen voor milieubeleid. “Voor duurzame ontwikkeling beschikken we over een kennisgevingsmechanisme voor handelsmaatregelen en we hebben gezien dat grootschalige handelsmaatregelen zijn ingezet voor milieudoelstellingen.”
Tanja Buzek, voorzitter van het follow-upcomité Internationale Handel van het EESC en rapporteur voor het EESC-advies over de herziening van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling, legde de lat hoog door te stellen dat “we onze prioriteiten bij de herziening van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling met een open blik tegemoet moeten treden, wat onder meer betekent dat de segmentering moet worden doorbroken”. Een ambitieuze herziening moet gepaard gaan met een vernieuwde, op sancties gebaseerde handhavingsaanpak en scherper toezicht door het maatschappelijk middenveld, waarbij gebruik wordt gemaakt van innovatieve instrumenten en het hefboomeffect voor hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling wordt vergroot. (at)