Door de EESC-groep Maatschappelijke Organisaties

Het EESC moet van meet af aan worden betrokken bij de initiatieven van de Europese Commissie om het maatschappelijk middenveld een grotere rol te geven. Volgens de EESC-groep Maatschappelijke Organisaties kan de aangekondigde studie van het EESC getiteld “In kaart brengen van de praktijken van de civiele dialoog in de EU-instellingen” een waardevolle bijdrage leveren.

Naar aanleiding van de nieuwe beleidscyclus van de EU en de aankondiging in het werkprogramma van de Commissie van een EU-strategie om het maatschappelijk middenveld te ondersteunen, te beschermen en mondiger te maken (derde kwartaal 2025), heeft de groep Maatschappelijke Organisaties een conferentie gehouden om de belangrijkste acties voor de mandaatsperiode 2024-2029 onder de aandacht te brengen. Het evenement, dat op 3 maart plaatsvond, werd bijgewoond door zo’n 100 vertegenwoordigers van nationale en Europese maatschappelijke organisaties en burgers.

Séamus Boland, voorzitter van de groep Maatschappelijke Organisaties, zei dat het de rol van deze organisaties moet zijn ervoor te zorgen dat de beleidsvorming inspeelt op de behoeften van mensen. Hij herhaalde de oproep om het EESC te betrekken bij het door de Commissie geplande platform van het maatschappelijk middenveld.

“Het EESC, dat over veel ervaring beschikt en een interessant platform biedt, moet van meet af aan worden betrokken bij de initiatieven van de Europese Commissie om het maatschappelijk middenveld een grotere rol te geven. Het EESC moet deelnemen aan de governance en een essentiële rol spelen bij de oprichting van het platform voor het maatschappelijk middenveld”, aldus de heer Boland.

Hij stelde dat een gestructureerde, regelmatige, transparante en inclusieve civiele dialoog moet voortbouwen op bestaande structuren en alle relevante belanghebbenden moet samenbrengen. De Europese instellingen zouden dan ook een door het EESC gefaciliteerde werkgroep voor de civiele dialoog moeten oprichten.

“Een werkgroep voor de civiele dialoog zou een blauwdruk kunnen maken om een gunstiger klimaat te scheppen voor maatschappelijke organisaties in het beleidsvormingsproces”, zei de heer Boland.  Dit zou een eerste stap kunnen zijn in de richting van een meer gestructureerde civiele dialoog en de volgende vragen aan de orde kunnen stellen: wie wordt er geraadpleegd, over welke onderwerpen, volgens welke tijdschema's en met welke resultaten?

De voorgestelde werkgroep zou zich ook kunnen baseren op de komende studie van het EESC over reeds bestaande dialogen, getiteld "In kaart brengen van de praktijken van de civiele dialoog in de EU-instellingen".

Deze studie wordt in opdracht van het EESC uitgevoerd op verzoek van de groep Maatschappelijke Organisaties. De resultaten worden verwacht tegen juli 2025. In deze studie zullen de praktijken van de civiele dialoog binnen de EU-instellingen uitgebreid in kaart worden gebracht: welke procedures zijn er zoal om maatschappelijke organisaties te betrekken, en welke methodologie wordt daarbij gebruikt? Kennis over bestaande praktijken moet de werkzaamheden voor een meer gestructureerde civiele dialoog in de nieuwe wetgevingscyclus ondersteunen. Tijdens de conferentie werden de voorlopige bevindingen van de studie alvast gepresenteerd door Berta Mizsei van het Centrum voor Europese Beleidsstudies (CEPS).

Ook werd tijdens de conferentie benadrukt dat de financiële gezondheid van maatschappelijke organisaties een voorwaarde is voor de dialoog en om beleidsmakers in contact te brengen met de behoeften van mensen. Hun financiële stabiliteit en onafhankelijkheid moeten gewaarborgd zijn.

De conclusies en aanbevelingen van de conferentie zijn beschikbaar op de website van het EESC.