Er is veel te klagen over de staat van de democratie in het algemeen en over het Europees burgerinitiatief (EBI) in het bijzonder.

Volgens het meest recente World Democracy Report, dat op 7 maart werd gepresenteerd door “Varieties of Democracy”, is het percentage mensen dat in een democratie woont gedaald tot het niveau van bijna 40 jaar geleden. Dit jaar mogen er wereldwijd meer mensen dan ooit hun stem uitbrengen bij verkiezingen, maar veel landen die verkiezingen organiseren worden autocratischer.

Klachten werden ook gehoord tijdens de allereerste Week van het maatschappelijk middenveld, die begin maart bij het Europees Economisch en Sociaal Comité is gehouden. Deze klachten betroffen het Europees burgerinitiatief, ‘s werelds eerste grensoverschrijdende instrument voor directe democratie. “Te ingewikkeld”, “te onaantrekkelijk”, “niet erg vertrouwenwekkend”,” “inefficiënt” en “weinig bekend” zijn slechts enkele van de allesbehalve vleiende kwalificaties die gegeven werden door betrokkenen uit het maatschappelijk middenveld, de media, de academische wereld en bestuurskringen.

Naar mijn mening zijn deze zeer kritische beoordelingen correct en ontmoedigend, maar ook te voorzichtig en gematigd. Het zou goed zijn als de democratie in de wereld domineert. Om dat te bereiken, zijn we als burgers en potentiële kiezers op deze planeet thans verplicht om de lat hoger te leggen dan nu het geval is. 

Dit betekent dat we ons er niet toe mogen beperken om een verdedigende houding aan te nemen tegen wat ons angst inboezemt, de hedendaagse dictators en hun laffe handlangers. We moeten veel grotere stappen vooruit zetten. De verdere ontwikkeling van het Europees burgerinitiatief zou een dergelijke stap zijn.

Want wat is het EBI nu? Drie dingen. Een recht, een instrument en een werktuig dat nooit eerder in de geschiedenis waar ook ter wereld heeft bestaan. Het is een complex digitaal en transnationaal instrument voor directe democratie dat breed is opgezet, een ondersteunende infrastructuur heeft en goed wordt gebruikt. 

Het EBI bestaat sinds 2012. In de loop der jaren waarin het is toegepast is het gaandeweg verbeterd. Dit toont aan dat de democratische ruimte zelfs onder de moeilijkste omstandigheden kan worden uitgebreid en geconsolideerd.

Als het EBI volgend jaar 13 kaarsjes uitblaast en de kinderschoenen is ontgroeid, zal het gepamperde kind hopelijk een eigenzinnige tiener worden die Europa en de wereld kan laten zien waartoe het in staat is. We hebben deze frisse, ongetemde kracht nodig om de roestige mentaliteit van de natiestaten en de bureaucratische structuren van de Europese Unie resoluut nieuw leven in te blazen. 

Laten we duidelijk zijn: democratische samenlevingsvormen hoeven niet steeds opnieuw op krampachtige wijze te worden uitgevonden, dikwijls onder het mom van “innovatie”. In plaats daarvan moeten we ervoor ijveren dat het EBI aan het eind van dit decennium tot wasdom komt, als het 16 of uiterlijk 18 jaar oud wordt.  

Wat betekent dit? Tegen 2028 of 2030 moeten twee belangrijke veranderingen worden doorgevoerd. Ten eerste moet het EBI dezelfde bevoegdheden als het Europees Parlement krijgen waar het gaat om het bepalen van de agenda. De Europese burgers zouden dus net als de leden van het Europees Parlement wetgeving en andere overheidsmaatregelen moeten kunnen voorstellen.

Ten tweede zouden de EU-burgers tegen het einde van dit decennium niet alleen het initiatief moeten kunnen nemen tot wetgeving, maar ook tot Europese volksstemmingen over inhoudelijke kwesties, vaak gewoon referenda genoemd. Het pan-Europese referendum is geen nieuw idee, maar dankzij de oprichting van het EBI en de ervaringen die ermee zijn opgedaan, is de tijd er nu wel rijp voor.

Lukt het om op basis van het EBI een dergelijke toekomst tot stand te brengen, dan zal het achteraf worden beschouwd als het instrument dat voor een van de opmerkelijkste democratische verwezenlijkingen heeft gezorgd sinds de invoering van het algemeen kiesrecht in de 20e eeuw.