Renewal rate per country

Het EESC telt tijdens de mandaatsperiode 2020-2025 het hoogste aantal nieuwe en vrouwelijke leden sinds in 2010 een begin is gemaakt met de lidmaatschapsstatistieken. Nederland en België hebben respectievelijk 25 % en 33,33 % nieuwe leden, en 33,33 % en 8,33 % vrouwen.

Het percentage vrouwen in het Comité is hoger dan ooit tevoren: 33 % vergeleken met 28 % in 2015 en 24,70 % in 2010. (zie grafiek 3)

Bovendien zal voor het eerst in 15 jaar een vrouw, de Oostenrijkse Christa Schweng van de groep Werkgevers, het nieuwe Comité leiden.

De landen met de meeste vrouwelijke leden zijn Estland met 85,71 % en vervolgens Tsjechië en Kroatië met 66,67 %. Aan de andere kant van het spectrum staan Portugal en Cyprus, die geen enkele vrouw hebben afgevaardigd. In het geval van Zweden is de man-vrouwverdeling perfect in evenwicht. (zie grafiek 2)

In totaal hebben zeven landen (de reeds genoemde landen plus Hongarije, Letland, Litouwen en Frankrijk) meer vrouwen dan mannen.

Van de drie groepen die samen het EESC vormen, heeft de groep Werknemers de meeste vrouwelijke leden (37,96 %) en de groep Werkgevers de minste (28,30 %), terwijl de groep Diversiteit Europa met 32,17 % vrouwen een tussenpositie inneemt.

Vóór de vernieuwing werden de lidstaten in de richtsnoeren van de Raad van de EU erop geattendeerd dat een evenwicht tussen mannen en vrouwen moest worden gewaarborgd. Na raadpleging van de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties hebben de regeringen van de lidstaten kandidaten voorgedragen. De formele benoeming van de EESC-leden komt evenwel de Raad toe.

Met 137 nieuwe leden op een totaal van 329 heeft het aantredende Comité het hoogste percentage nieuwkomers van de laatste drie ambtstermijnen, nl. 41,64 % tegenover 30 % in 2010 en 40,29 % in 2015. (zie grafiek 4)

Letland en Estland hebben het hoogste vernieuwingspercentage, nl. vijf nieuwe leden op een totaal van zeven, en Bulgarije het laagste: slechts twee nieuwe leden op een totaal van twaalf. (zie grafiek 1)

 

De groep Werknemers heeft de minste leden die aan een eerste ambtstermijn beginnen (39 van de 108) en de groep Diversiteit Europa de meeste (52 van de 115), terwijl de groep Werkgevers daartussenin ligt (46 van de 106).

Het jongste lid is 27 jaar en het oudste 76 jaar; de gemiddelde leeftijd is 55 jaar.

In vergelijking met het Europees Parlement en het Comité van de Regio's, de twee andere EU-assemblees die regelmatig, zij het op een andere basis, worden vernieuwd, heeft het EESC momenteel een kleiner percentage nieuwe leden en vrouwen dan het EP (respectievelijk 58,50 % en 40,40 %), maar een hoger percentage dan het CvdR (31 % en 29,10 %). (dm)