Het EESC staat achter de vergroening van het vervoer, maar benadrukt dat de energietransitie eerlijk moet verlopen en haalbare en realistische alternatieven moet bieden, rekening houdend met de specifieke economische en sociale kenmerken en behoeften van alle gebieden in Europa, met inbegrip van de plattelandsgebieden.

Dit is de kerngedachte in een advies van Pierre Jean Coulon and Lidija Pavić-Rogošić dat het Comité tijdens zijn zitting in juni heeft goedgekeurd. In zijn beoordeling van het Witboek Vervoer uit 2011, dat erop gericht is het vervoerssysteem minder afhankelijk te maken van olie zonder dat dit ten koste gaat van de efficiëntie en de mobiliteit, neemt het EESC een resoluut standpunt in.

Beperking van de vervoerswijzen is geen optie: het doel moet co-modaliteit zijn, geen verschuiving van de vervoerswijze. Bovendien moet de ecologische transitie sociaal billijk zijn en het concurrentievermogen van het Europese vervoer in stand houden, waarbij de Europese vervoersruimte als onderdeel van de interne markt volledig ten uitvoer wordt gelegd. Vertragingen in dit verband zijn te betreuren.

“De beperking van mobiliteit is geen alternatief. Wij steunen alle maatregelen die beogen het vervoer energie-efficiënter te maken en de emissies te verminderen”, aldus de heer Coulon. “Europa heeft momenteel de wind tegen, maar dit mag niet leiden tot koerswijzigingen ten aanzien van de sociale en milieuverwachtingen van de verschillende Europese initiatieven.”

Het EESC pleit ook voor een open, permanente en transparante gedachtewisseling over de uitvoering van het Witboek. “Voorts wijst het Comité erop dat het belangrijk is het maatschappelijk middenveld en andere betrokkenen mee te krijgen, onder meer door een participatieve dialoog”, voegde mevrouw Pavić-Rogošić toe. “Om resultaten te boeken zijn een goed begrip en acceptatie van de strategische doelstellingen van onschatbare waarde.” (mp)