Plots word je wakker in een land in oorlog.
De wereld stort in. Je blijft proberen om je verwanten in Rusland tot rede te brengen, maar propaganda en angst lijken elke vorm van logisch denken bij hen te hebben uitgewist. Je beseft dat het leven van alle Oekraïners drastisch zal veranderen, ook dat van ons, journalisten: ook wij zijn nu soldaten, of toch een beetje.
Alles begon acht jaar geleden, toen Rusland Oekraïne voor het eerst binnenviel. Tussen 2014 en 2018 maakten het hele land en de pers moeilijke tijden door terwijl het Kremlin propaganda verspreidde waarin het zijn daden op verschillende manieren trachtte te rechtvaardigen. De Oekraïners werden “nazi’s” genoemd en de Russen werden ervan overtuigd dat de mensen in de Donbas en de Krim hun bescherming nodig hadden.
Later stabiliseerde de situatie enigszins. Na de Majdanrevolutie, ook wel Revolutie van de Waardigheid genoemd (2013-2014), genoten Oekraïense journalisten vrijheid van meningsuiting. Het werd veel makkelijker om interviews aan te vragen, politici verscholen zich niet langer voor de pers en geen enkele journalist kon zich voorstellen dat het filmen van treinsporen, een metrostation of zelfs een brug ooit een gevaar voor het land kon betekenen.
Toch zagen de Oekraïners al zeker sinds december 2021 de grootschalige invasie door Rusland aankomen. Er waren verschillende signalen: de Russische retoriek en propaganda verhardden, buitenlandse ambassades werden van Kyiv naar Lviv geëvacueerd, en buitenlanders werd sterk aangeraden om Oekraïne koste wat kost te verlaten. De Oekraïense president en regering reageerden ontwijkend op vragen over een mogelijke oorlog, zodat we enkel konden gissen naar het moment waarop de grootschalige aanval zou plaatsvinden.
Na Poetins toespraak tot de Russen op 22 februari, de verschillende waarschuwingen van Joe Biden aan Amerikanen en Oekraïners en de komst van militaire hulp was het duidelijk dat de invasie nu elke dag kon beginnen. Maar toen het op 24 februari dan zover was, volgde de grote ontnuchtering. Terwijl overal in ons land explosies weerklonken en mensen Kyiv en andere steden en dorpen ontvluchtten, beseften we dat niemand ooit in staat is om zich volledig voor te bereiden op de tragedie van een oorlog. Tijdens de eerste dag probeerden journalisten alles te filmen. Toen dachten we nog dat de oorlog gauw zou eindigen, al waren er ook aanwijzingen dat het op een uitputtingsslag zou uitdraaien.
De Oekraïense pers heeft ervaring met berichtgeving over antiterreuroperaties. Een dappere groep correspondenten heeft ervaring opgedaan aan de frontlinie in de Donbas. Eind 2016 organiseerde het ministerie van Defensie opleidingen voor journalisten die een accreditatie wilden om naar het oorlogsgebied af te reizen. Ze kregen informatie over onze strijdkrachten en de beginselen van tactische geneeskunde. De verslaggevers moesten zich aan strenge regels houden. Beschermende uitrusting zoals kogelvrije vesten en helmen was bijvoorbeeld verplicht. Ook leerden ze wat ze moesten doen als ze onder vuur werden genomen. Ze moesten hun activiteiten afstemmen met de persvoorlichters van het ministerie van Defensie en hen dagelijks op de hoogte houden van hun route langs het front. Locaties van ons leger mochten niet bekend worden gemaakt. Sommige soldaten vroegen om hun gezicht of tatoeages onherkenbaar in beeld te brengen zodat de vijand hen niet zou kunnen identificeren. Cijfers over het aantal gesneuvelden mochten alleen uit betrouwbare officiële bronnen worden gehaald. We werden voorzichtiger wanneer we de lokale bevolking interviewden, aangezien veel mensen in de steden en dorpen aan het front verwanten in de bezette gebieden hadden en bang waren voor wraakacties van de zogenaamde Volksrepublieken Donetsk en Loehansk.
Sinds 24 februari gelden deze regels voor alle Oekraïense journalisten. We moeten extra voorzichtig zijn wanneer iemand over zijn ervaringen vertelt. Mensen in bevrijde gebieden barsten vaak in tranen uit of vertellen ons verhalen die ze vóór de oorlog nooit met ons zouden hebben gedeeld. We moeten dus weten hoe we op de juiste manier met deze mensen kunnen praten zodat ze niet nog meer stress gaan ervaren.
We moeten niet twee, maar drie, vier, of zelfs tien keer nadenken voordat we iets tonen, zonder paranoïde te worden of aan zelfcensuur te doen. We mogen nooit vergeten dat er verschillende revoluties voor nodig waren om van de vrijheid van meningsuiting in Oekraïne een recht te maken, en dat recht mogen we nooit meer verliezen.
Vrijheid van meningsuiting is echter onlosmakelijk verbonden met grote verantwoordelijkheid. Ik geef een voorbeeld: toen Rusland Oekraïne aan het begin van de oorlog aan een stuk door met bommen bestookte, was de verleiding groot om de tragedie en de pijn van de mensen ongefilterd te tonen, bijna in realtime, in de traditionele live-uitzendingen waar onze kijkers op zaten te wachten. Wat een onaangename verrassing was het dus toen we hoorden dat de vijand onze beelden kon gebruiken om zijn beschietingen te verfijnen! Nu wachten we steeds enkele uren voordat we verslag uitbrengen op locatie. Ook mogen we geen soldaten bij checkpoints en verplaatsingen van militaire uitrusting meer filmen.
De onderwerpen waar we verslag over uitbrengen, zijn erg veranderd. De oorlog en de gevolgen ervan keren in elk verhaal terug. We vertellen over evacuaties, verwoestingen en de nooddorpen die de huizen vervangen, zowel villa’s als bescheiden woningen, die door de Russen in puin zijn geschoten. We praten met strijders, helden die ons leger hebben gesteund, en hun buren, ondanks de bezetting. We helpen vrijwilligers die geld inzamelen voor onze strijdkrachten en tactische geneeskunde. We zijn experts in ontmijning, maar weten meestal niet eens welke dag, week of maand het is. En het einde is nog niet in zicht.
Ons werk is een aanhoudende bron van stress geworden, een beproeving van ons fysiek en mentaal uithoudingsvermogen. Onze tv-zenders (ICTV en STB) hebben een studio in een schuilkelder laten bouwen van waaruit ze zes uur per dag aan een stuk uitzenden. Die zendtijd hebben we van het ministerie voor Cultuur en Informatie gekregen voor de Nieuwsmarathon van verenigde tv-zenders, waarvoor zes televisiestations (publiek en commercieel) 24 uur per dag verslag uitbrengen van de oorlog.
Al acht jaar voert Oekraïne strijd tegen nepnieuws. Wij journalisten zien meteen of berichten uit Rusland komen, want na zovele jaren zijn we experts geworden in Russische propaganda. We controleren het meeste nieuws aan de hand van betrouwbare bronnen, meestal ter zake kundige medewerkers van Oekraïense maatschappelijke organisaties. We praten ook met deskundigen in verschillende geledingen van de Oekraïense samenleving. We dubbelchecken nieuwsberichten aan de hand van officiële websites, sociale media en, uiteraard, via de mensen over wie we spreken.
Russische of pro-Russische kanalen worden in ons land niet uitgezonden. Hun websites zijn alleen toegankelijk via een VPN-verbinding, behalve de officiële. Wel kunnen we de Russische Telegramkanalen nog steeds in de gaten houden. Die zijn gemakkelijk toegankelijk en hebben uiteraard ook enige invloed op de Oekraïense bevolking, maar onze regering en de Nationale Veiligheids- en Defensieraad doen veel om waarheidsgetrouwe informatie onder kijkers en lezers te verspreiden.
De nieuwsmarathon wordt op minstens tien zenders uitgezonden en is op de smartphone toegankelijk via Dija (een app van de Oekraïense overheid). De regering stuurt waarschuwingsberichten via verschillende kanalen en op sociale media. Er zijn echter veel problemen in de bezette gebieden, die afgesneden zijn van het internet en mobiele verbindingen.
Daarnaast is er nog een ander probleem dat typisch is voor alle ex-Sovjetlanden: de mensen hebben geen vertrouwen in nieuwsprogramma’s op tv. Ze herinneren zich nog de censuur in het Sovjettijdperk en zeggen vaak dat het nieuws gemanipuleerd wordt. Dat is eigenlijk nog niet zo slecht, want daardoor zoeken en vergelijken de mensen informatie uit verschillende bronnen om hun eigen mening te vormen. We zien daarentegen dat onze buren, de Russen en de Wit-Russen, officiële informatie te veel vertrouwden en daardoor niet meer tot kritisch denken in staat zijn. Daarom zijn democratie en vrijheid van denken sterke punten van de Oekraïense kijkers, lezers en journalisten.
Olha Tsjajko, Oekraïense journaliste bij het nieuwsprogramma “Fakty”, ICTV, SLM News