Kinga JOÓ

De Europese zorgstrategie begint met de uitspraak dat iedereen op een bepaald moment in zijn leven wel eens zorg verstrekt of ontvangt. Dat is inderdaad waar, maar hoogwaardige zorg voor iedereen is voor velen in Europa nog steeds geen realiteit. Dit was dan ook een van de drijfveren achter de strategie.

In ons advies over de strategie richten we ons op een aantal kernpunten. In de eerste plaats benadrukken we dat in alle zorgoplossingen rekening moet worden gehouden met de keuze van het individu. Daarmee bedoelen we dat een persoon of een gezin moet kunnen kiezen of de zorg in een instelling, thuis of in de gemeenschap wordt verstrekt. Niemand mag gedwongen worden tot een bepaalde vorm van zorg omdat er geen alternatieven zijn. 

In de strategie en in onze aanbevelingen staan gendergelijkheid en het aanpakken van man-vrouwstereotypen centraal. We herhalen dat er inspanningen moeten worden geleverd om meer mannen aan te sporen om in de zorg te gaan werken en om voor een betere verdeling van zorgtaken binnen het gezin te zorgen.

In de strategie wordt heel terecht erkend dat formele en informele zorg hand in hand gaan, dat geen van beide exclusief zijn en dat beide vormen van zorg moeten worden ondersteund. Thuiszorg wordt vaak verstrekt door mantelzorgers. Meestal zijn het vrouwen en familieleden van de hulpbehoevende die de grootste last dragen, met alle gevolgen van dien voor hun beroeps- en privéleven. Wij bevelen aan deze mantelzorgers en hun behoeften in kaart te brengen, zodat we onze maatregelen op hen kunnen toespitsen. Programma’s voor de erkenning van vaardigheden lijken ons een goede manier om hun “onzichtbare werk” naar waarde te schatten. 

Bovendien herhalen we ons voorstel om een Europese zorggarantie in te voeren. Zo moet iedereen die in de EU woont een leven lang toegang krijgen tot betaalbare en hoogwaardige (gezondheids)zorg. Dit instrument zou ook moeten helpen om tekorten in de zorg aan te pakken en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden voor zorgverleners, met inbegrip van mantelzorgers, te bevorderen.

Tot slot wil ik benadrukken dat onze aandacht ook gaat naar de uitvoering, monitoring en evaluatie van de twee voorstellen van de Raad over de voor- en vroegschoolse educatie en opvang en de langdurige zorg, die de Raad in december 2022 als onderdeel van de strategie heeft aangenomen. Wij roepen op tot een tussentijdse evaluatie van de algemene en specifieke doelstellingen, met inbegrip van de Barcelona-doelstellingen.