EESC info

Het EESC zal prijzen uitreiken voor maximaal vijf klimaatprojecten die aantonen wat voor onschatbare bijdrage het maatschappelijk middenveld aan de verwezenlijking van klimaatneutraliteit levert.

De inzendingen voor de prijs voor het maatschappelijk middenveld 2021 van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) zijn geopend. Met dit jaar klimaatactie als thema zal het EESC creatieve en innovatieve initiatieven belonen die een rechtvaardige transitie naar een koolstofarme en klimaatbestendige economie als doel hebben.

Alle maatschappelijke organisaties die officieel geregistreerd zijn in de Europese Unie en actief zijn op lokaal, regionaal, nationaal of Europees niveau mogen meedoen. Dat geldt eveneens voor iedere persoon die woonachtig is in de EU. Alleen projecten die in de EU worden uitgevoerd komen in aanmerking voor een prijs.

Ze moeten al uitgevoerd zijn of nog lopen.

Projecten moeten vóór 30 juni 2021 om 10 uur (Belgische tijd) worden ingediend.

De maximaal vijf winnaars zullen samen een bedrag van 50 000 euro mogen verdelen. De prijsuitreiking zal waarschijnlijk, afhankelijk van de gezondheidssituatie, plaatsvinden tijdens de zitting van het EESC van 8 en 9 december 2021 in Brussel.

Het EESC, dat in de begindagen van de wereldwijde klimaatstaking “Fridays for Future” de eerste EU-instelling was die Greta Thunberg als spreker ontving, is altijd al een fervent pleitbezorger geweest van bottom-upmaatregelen voor het klimaat en heeft altijd benadrukt hoe belangrijk basisorganisaties en individuele personen zijn voor de transitie naar klimaatneutraliteit. Op lokaal en regionaal niveau maken zij de economie groener en zijn zij de drijvende kracht achter de overgang naar een emissieloze samenleving, en als zodanig leveren zij een cruciale bijdrage aan een verschuiving in normen en gedrag.

Het EESC heeft er herhaaldelijk op gewezen dat de Europese Green Deal — in welk verband de EU heeft beloofd in 2050 klimaatneutraal te zullen zijn — alleen kans van slagen heeft als alle betrokken partijen zich er actief voor inzetten. Een van de belangrijkste initiatieven van de Green Deal — het Europees klimaatpact — moet er vooral op gericht zijn om mensen deel van de oplossing en niet zozeer deel van het probleem te laten zijn door hen in staat te stellen de systemen te veranderen die ons op de rand van de klimaatcrisis hebben gebracht.

Door nu ook zijn belangrijkste prijs te wijden aan dit belangrijke thema wil het EESC eer bewijzen aan en aandacht vragen voor wat niet-overheidsactoren tot dusverre al voor het klimaat hebben gedaan. De prijs is tevens bedoeld als stimulans voor lopende projecten en inspiratiebron voor nieuwe projecten, zodat duidelijk wordt welke bijdrage maatschappelijke organisaties en individuele personen aan de Europese Green Deal kunnen leveren.

Om in aanmerking te komen, moeten de projecten betrekking hebben op ten minste één van de thema’s die in ons persbericht worden genoemd, dat hier beschikbaar is.

Een volledig overzicht van de criteria en het onlineaanmeldingsformulier zijn te vinden op onze website: http://www.eesc.europa.eu/civilsocietyprize/. (ll)

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) wil een actieve rol spelen bij de gezamenlijke Europese inspanningen om de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten (EPSR) in daden om te zetten en een eerlijker en welvarender Europa voor iedereen tot stand te brengen.

In het kader van de sociale top van Porto heeft het Portugese EU-voorzitterschap op 7 mei een conferentie op hoog niveau georganiseerd waar vertegenwoordigers van het EESC te kennen hebben gegeven dat het Comité de economische en sociale wederopbouw wil bevorderen door de mens in het middelpunt van het beleid te plaatsen.

Het EESC zal samenwerken met andere EU-instellingen, de lidstaten en de burgers om de doelstellingen van het actieplan van de EPSR gestalte te geven. Deze omvatten stimulering van de werkgelegenheid, verbetering van het onderwijs en terugdringing van armoede en sociale uitsluiting.

“Door ons optreden kunnen we Europa er weer bovenop helpen, of we kunnen de lat hoger leggen en Europa tot bloei brengen! Daartoe moeten we de voorwaarden scheppen voor een banenrijke welvaart in de EU” zei EESC-voorzitter Christa Schweng. “Wij moeten er ook voor zorgen dat alle burgers worden ondersteund en de nodige vaardigheden voor werk en leven verwerven, zodat zij de toekomst met vertrouwen tegemoet kunnen zien. U kunt op onze inzet rekenen om te laten zien dat de EU en de lidstaten samen met hun burgers spijkers met koppen kunnen slaan en het leven van de burgers kunnen verbeteren, waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten.”

Naast de voorzitter bestond de EESC-delegatie op de top uit de voorzitters van de drie groepen van het EESC: Stefano Mallia (groep Werkgevers), Oliver Röpke (groep Werknemers) en Séamus Bolland (Diversiteit Europa).

De EESC-delegatie heeft deelgenomen aan de werksessies van de top, die waren gewijd aan thema's die verband houden met de doelstellingen van het actieplan: 1) werk en werkgelegenheid, 2) vaardigheden en innovatie, en 3) de welvaartsstaat en sociale bescherming.

De sociale top van Porto, die werd bestempeld als een cruciaal moment van het Portugese EU-voorzitterschap, bracht voor het eerst de sociale partners en de Europese instellingen om de tafel om een akkoord te bereiken over de toekomst van het sociale Europa.

De conferentie op hoog niveau was toegespitst op de beste manier om de EPSR, die de EU tijdens een eerdere top in 2017 in Göteborg had aangekondigd, uit te voeren. De EPSR omvat een reeks van 20 beginselen die moeten bijdragen tot de opbouw van een sterker, rechtvaardiger en inclusiever Europa dat alle burgers gelijke kansen biedt. (ll)

Verklaring van EESC-voorzitter Christa Schweng bij de start van de Conferentie over de toekomst van Europa

Nu de Conferentie over de toekomst van Europa van start gaat, moedig ik de burgers aan om van deze historische kans gebruik te maken. Ik zou ook een beroep willen doen op de beleidsmakers om ervoor te zorgen dat we maximaal profiteren van de inbreng van de burgers.

De conferentie is een uniek voorbeeld van participerende democratie. Om er een succes van te maken, moet de nadruk liggen op betrokkenheid van onderaf. We moeten de gewone burgers waar ook in de EU het woord geven en luisteren naar wat ze te zeggen hebben. We moeten evenveel aandacht besteden aan degenen die al overtuigd zijn als aan degenen die vraagtekens bij de EU zetten.

Luisteren naar de mensen is echter maar een eerste stap. De ideeën die tijdens bijeenkomsten in het kader van de conferentie naar voren worden gebracht, moeten uitmonden in concrete aanbevelingen voor maatregelen van de EU. Wat de discussie betreft zou ik er ook voor willen pleiten om niet te veel hooi op de vork te nemen. Het is beter om tot minder ambitieuze conclusies te komen die voor iedereen aanvaardbaar zijn dan om de tijd te verdoen met filosofische scherpslijperij op hoog niveau zonder kans op overeenstemming.

Bovendien moet de vooruitgang meetbaar zijn. Ik ben voorstander van de ontwikkeling van een “dashboard” waarmee de burgers kunnen volgen wat er gebeurt met de maatregelen die uit de conferentie voortvloeien. Er moet voor gezorgd worden dat de mensen een duidelijk beeld krijgen van de stand van zaken en dat ze een tijdlijn zien voor de thema’s waaraan zij hebben gewerkt. De instellingen moeten uitleggen waarom zij al dan niet gevolg geven aan bepaalde voorstellen

De toekomst van Europa vergt een nieuw, positief narratief. We moeten laten zien dat Europa een geweldige plek is om te wonen en om jezelf te ontplooien — een plek die iedereen mogelijkheden biedt om zijn of haar eigen leven te leiden, op basis van gedeelde waarden. Mensen in de VS zijn trots op hun Amerikaanse droom. Mijns inziens is het tijd dat Europeanen hun eigen manier van leven en de voordelen die deze met zich meebrengt eindelijk gaan waarderen en hiervan gaan profiteren.

Het EESC zal steeds een actieve bijdrage leveren aan de conferentie, zowel door eigen evenementen te organiseren als door maatschappelijke organisaties uit heel Europa tot deelname aan te sporen. Moge onze stem luid en duidelijk worden gehoord. Als we het Europese project echt terug naar de burgers willen brengen, moet het maatschappelijk middenveld het heft in handen nemen.

Op 28 april hield het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) met Europees commissaris voor Werkgelegenheid en Sociale Rechten Nicolas Schmit een gedachtewisseling over het actieplan inzake de Europese pijler van sociale rechten en de sociale top van Porto, waar het actieplan op hoog niveau zou worden besproken.

Het EESC stelde tijdens zijn virtuele zitting de resolutie over Partnerschap met het Europees maatschappelijk middenveld voor een duurzame toekomst van de EU voor en deze resolutie over de bijdrage van het EESC aan de top van Porto werd tijdens de virtuele zitting goedgekeurd.

In de resolutie gaf het EESC aan dat de top van Porto een mijlpaal is en de kans biedt “om te laten zien dat de EU en de lidstaten samen met hun burgers handelen, met het welzijn van die burgers voor ogen, en dat zij niemand buiten de boot laten vallen.”

Het EESC benadrukte ook dat het actieplan inzake de Europese pijler van sociale rechten niet op een beter moment komen, nu de periode voor herstel van de pandemie aanbreekt. Alle burgers, ook de meest kwetsbare, zouden via de actieve inzet van het Europese maatschappelijk middenveld moeten kunnen deelnemen aan, zich moeten kunnen herkennen in en hoop moeten kunnen putten uit de visie van de Europese pijler van sociale rechten en de uitvoering ervan.

Het EESC drong er bij de lidstaten en de Europese instellingen op aan op verschillende gebieden actie te ondernemen, onder meer om de sociale veerkracht van de Europese economieën te bevorderen en de economische groei en werkgelegenheid te stimuleren.

EESC-voorzitter Christa Schweng: “Met deze top wordt een stap vooruit gezet om ervoor te zorgen dat de burgers centraal staan in het EU-beleid. Het EESC spant zich in om met behulp van de ideeën en aanbevelingen van het maatschappelijk middenveld zo goed mogelijk bij te dragen aan het herstel en de transitie naar een groenere samenleving en economie met een sterkere digitale dimensie”.

Nicolas Schmit omschreef het actieplan als een “actieplan voor de mensen” en lichtte toe dat het de levens- en arbeidsomstandigheden van de meest kansarme en kwetsbare groepen in de samenleving, zoals vrouwen, kinderen, jongeren en personen met een handicap, moet verbeteren. Daarbij ligt de nadruk op het bevorderen van een meer sociale omgeving en investeringen in mensen om tot een beter concurrentievermogen en meer innovatie te komen.

“Met het oog op economische welvaart en de digitale en groene transitie is het van belang dat mensen in goede gezondheid verkeren en scholing en opleiding genieten. Wij willen benadrukken dat ons sociaal model geen last is, maar een waardevol iets, waarmee wij ons onderscheiden van anderen en erin geslaagd zijn de pandemie beter te doorstaan dan andere regio’s in de wereld”, verklaarde Nicolas Schmit.

Hij beklemtoonde echter ook dat de Commissie zich zeer goed bewust was van de verdeling van bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten en niet de intentie had wetgeving vast te stellen op terreinen die niet onder haar bevoegdheid vallen. Dit geldt met name voor de manier waarop de doelstellingen moeten worden bereikt, een punt waarover de regeringen van de lidstaten beslissen. (ll)

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is sterk voorstander van de ontwikkeling van een Europese gezondheidsunie en heeft de EU en de lidstaten opgeroepen om van gezondheid een prioriteit te maken, zoals de Europese burgers hebben gevraagd.

Volgens recente enquêtes wil maar liefst 66 % van de Europeanen dat de EU meer te zeggen krijgt over gezondheidskwesties en is meer dan de helft ervoor dat volksgezondheid qua uitgaven de topprioriteit van de EU wordt.

In een tijdens de plenaire zitting van april goedgekeurd advies heeft het EESC het maatregelenpakket van de Europese Commissie voor een EU-gezondheidsunie dan ook toegejuicht als een goede basis om alle Europeanen te laten genieten van hun recht op kwaliteitszorg. Aldus moeten gezondheidszorgdiensten van goede kwaliteit gewaarborgd en beschikbaar worden voor alle EU-burgers, ongeacht hun sociaal-economische positie of het land of de plaats waar zij wonen; momenteel is dit nog steeds niet het geval.

Het in november gepresenteerde Commissiepakket is vooral bedoeld om grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen en mogelijke toekomstige pandemieën beter te voorkomen en te beheersen, maar het EESC beschouwt het als “een belangrijke nieuwe ontwikkeling” die de aanzet moet geven tot een systeemverandering die verder gaat dan louter crisisbeheer. 

EESC-voorzitter Christa Schweng lichtte het standpunt van het EESC als volgt toe: “Deze initiatieven zijn de eerste stappen op weg naar de echte Europese gezondheidsunie die we nodig hebben en waarin alle EU-lidstaten samenwerken om de preventie en behandeling van ziekten en de nazorg te verbeteren. Zo’n unie zou de EU-landen in staat stellen om zich op toekomstige gezondheidscrises voor te bereiden en deze samen aan te pakken. Bij acties op dit gebied moet ook rekening worden gehouden met de standpunten van het maatschappelijk middenveld en de sociale partners, die bij de bescherming en bevordering van rechten tijdens de pandemie een cruciale rol hebben gespeeld.”

Rapporteur Ioannis Vardakastanis zei: “Onze boodschap is simpel: EU-burgers vinden dat volksgezondheid op zowel EU- als nationaal niveau prioriteit moet krijgen, en we moeten de rol van de EU op dit gebied versterken.” Hij wees er ook op dat de pandemie duidelijk heeft gemaakt dat we anders over gezondheidszorg moeten gaan denken en dat gezondheidszorg niet als handelswaar mag worden behandeld.

Zoals het EESC in zijn advies aangeeft, is het voor het welslagen van de toekomstige Europese gezondheidsunie cruciaal dat er verbetering wordt gebracht in de arbeidsomstandigheden van gezondheidswerkers, waarbij het onder meer gaat om beloning en stimulansen om hen voor deze sector te behouden, en dat ook hun gezondheid en veiligheid worden verbeterd.

De gezondheidsunie moet focussen op niet-overdraagbare ziekten, aangezien de huidige pandemie aan het licht heeft gebracht dat er een “toxische relatie” tussen overdraagbare en niet-overdraagbare ziekten bestaat. Ook aan geestelijke gezondheid moet de nodige aandacht worden besteed. (ll)

Het EESC heeft tijdens zijn april-zitting een resolutie over de Conferentie over de toekomst van Europa goedgekeurd, waarin het oproept tot “een nieuw verhaal dat is gebaseerd op het dagelijks leven”, om weer aansluiting te vinden bij de Europese burgers en hen bij Europa te betrekken. Om dit te bereiken moet het maatschappelijk middenveld worden betrokken en een belangrijke rol toebedeeld krijgen.

De resolutie Een nieuw verhaal voor Europa bevat een reeks aanbevelingen om de aanstaande Conferentie over de toekomst van Europa aan te grijpen om een welvarender, duurzamer en rechtvaardiger toekomst voor de EU uit te tekenen. De voorzitter van het EESC, Christa Schweng, benadrukte het belang van tastbare resultaten: “Tijdens de conferentie moet concreet en aantoonbaar vooruitgang worden geboekt en mag niet alleen vrijblijvend worden gediscussieerd; ideeën die tijdens de Conferentie worden geuit, moeten uitmonden in concrete aanbevelingen voor EU-optreden”.

Mevrouw Schweng benadrukte tevens dat de burgers zich weer met de EU moeten kunnen vereenzelvigen: “De toekomst van Europa heeft ook een nieuw, positief verhaal nodig. We moeten iedereen laten zien dat Europa een geweldige plek is om te wonen en van het leven een succes te maken. Bovendien mag de stem van het Europees maatschappelijk middenveld niet worden genegeerd: als we het Europese project echt terug naar de burgers willen brengen, moet het maatschappelijk middenveld aan het roer staan”.

De resolutie stuurt onder meer aan op “een eerlijk en duurzaam herstel van de COVID-19-crisis waarmee de weg wordt vrijgemaakt voor een inclusievere samenleving en langdurig concurrentievermogen”. De tekst erkent bovendien dat de dubbele groene en digitale transitie “van cruciaal belang” is en dat de Conferentie een unieke kans biedt om de industriële sectoren en toeleveringsketens te moderniseren en te transformeren, zodat zij ook in een emissiearmere wereld concurrerend kunnen blijven.

Kortom: de Conferentie moet het instrument vormen waarmee we duurzame veranderingen in de EU teweeg kunnen brengen, waaronder een grotere en betekenisvollere betrokkenheid van de burgers en het maatschappelijk middenveld bij de Europese publieke ruimte. (dgf)

De wet inzake digitale markten (DMA) en de wet inzake digitale diensten (DSA), die door de Europese Commissie zijn voorgesteld om de almaar groeiende macht van digitale reuzen in Europa in te dammen, zijn volgens het EESC geschikt voor het beoogde doel, mits zij hand in hand gaan met belastingheffing op techbedrijven, betere arbeidsvoorwaarden voor platformwerkers en gegevensbeheer.

In een pakket adviezen dat het EESC tijdens zijn aprilzitting heeft goedgekeurd, spreekt het zich uit voor de DMA en de DSA, die door de Europese Commissie zijn voorgesteld om de concurrentie op internet nieuw leven in te blazen.

De DMA is een wet waar lang naar is uitgekeken. "Al meer dan tien jaar dringen EU-vertegenwoordigers aan op gelijke concurrentievoorwaarden wat betreft grote onlineplatforms", aldus Emilie Prouzet, rapporteur voor het EESC-advies over de wet. “Met de DMA introduceert de Europese Commissie een procedure die speciaal voor deze zeer grote spelers is ontworpen. En wij kunnen ons daar grotendeels in vinden, omdat het een goede oplossing voor Europa is. De DMA richt zich uitsluitend op online poortwachters, maar alle kleine beetjes helpen!"

Hoewel het EESC de DMA op zich steunt, benadrukt het dat dit juridische ecosysteem moet worden aangevuld met regelgeving waarmee andere cruciale kwesties rond de digitale economie worden aangepakt.

Het EESC zal de geplande wetgeving inzake de belastingheffing op grote techbedrijven, de arbeidsvoorwaarden van platformwerkers, de bescherming van consumenten op de wereldmarkt en andere netelige kwesties die moeten worden aangepakt om ervoor te zorgen dat iedereen – consumenten, werknemers en bedrijven – ervan kan profiteren, nauwlettend in de gaten houden.

Het EESC staat over het algemeen ook positief tegenover de DSA, die bedoeld is om diensten te reguleren die de manier waarop mensen communiceren, contacten leggen, consumeren en zakendoen, hebben vormgegeven en veranderd.

Volgens het EESC is het belangrijk de Commissie te steunen bij haar inspanningen om in de hele EU te zorgen voor uniforme regels in het streven om wetgeving "geschikt voor het digitale tijdperk" te maken, omdat Europa daardoor meer invloed zal krijgen op het wereldtoneel.

"We moeten voorkomen dat de interne markt versnipperd raakt door een wildgroei van nationale regels en voorschriften die het systeem zouden kunnen ondermijnen en verhinderen dat alle Europese ondernemingen profiteren van een sterke eengemaakte markt", aldus Gonçalo Lobo Xavier, rapporteur van het EESC-advies over de DSA.

Het EESC is van mening dat gemeenschappelijke regels Europa ook de kans bieden om wereldwijde normen vast te stellen die consumenten een hoog niveau van veiligheid en bescherming bieden als het gaat om onlinegoederen en -inhoud, naar het voorbeeld van de rol van de AVG op het gebied van gegevensbescherming.

Nu gegevens in de huidige, steeds digitalere economie de "nieuwe olie" aan het worden zijn, komt de Europese Commissie ook met maatregelen om in heel Europa het veilig delen van gegevens volgens gemeenschappelijke regels te bevorderen.

Het EESC staat volledig achter de verordening inzake gegevensbeheer.

"Deze wetgeving biedt een zeer interessante mogelijkheid om een impuls te geven aan een Europees digitaliseringstraject, aangezien de EU momenteel de enige organisatie is die serieus en tot in detail nadenkt over de manier waarop digitale gegevens moeten worden beheerd", aldus Giuseppe Guerini, rapporteur voor het EESC-advies over het voorstel inzake gegevensbeheer. "We willen niet de weg inslaan van een buitensporige liberalisering, en we willen er ook voor zorgen dat gegevens niet worden gebruikt voor doeleinden die niet door de burgers worden onderschreven. Met de nodige steun voor de invoering van dit systeem van gegevensbeheer moedigen we de Europese Commissie aan om op deze weg verder te gaan.” (dm)

Het Europees Economisch en Sociaal Comité is ingenomen met het voorgestelde nieuwe pakket EU-maatregelen op het gebied van cyberbeveiliging, maar wijst op zwakke punten bij het aanpakken van de enorme kloof in Europa op het gebied van cybervaardigheden. Wat de voorstellen inzake kritieke entiteiten betreft, bestaat volgens het EESC behoefte aan stroomlijning, vereenvoudiging en duidelijkere richtsnoeren.

In een advies dat tijdens de aprilzitting is goedgekeurd, heeft het EESC de nieuwe EU-strategie voor cyberbeveiliging geprezen als een positieve stap om overheden, burgers en bedrijven te beschermen tegen cyberdreigingen en om de economische groei veilig te stellen - een gebied waarop de EU zeer kwetsbaar lijkt te zijn: de economische impact van cybercriminaliteit wordt geschat op 0,84% van het bbp, vergeleken met 0,78% in Noord-Amerika.

Het EESC benadrukt echter dat er in Europa een nijpend tekort is aan cyberbeveiligingsvaardigheden en dat de strategie in dat opzicht geen uitkomst zal bieden. De vraag naar cyberbeveiligers is de afgelopen jaren toegenomen en is met de pandemie explosief gestegen.

Er zijn echter meer vacatures dan professionals om ze in te vullen: verwacht wordt dat het aantal vacatures in de EU op het gebied van cyberbeveiliging in 2022 zal oplopen tot ten minste 200 000.

"Het is duidelijk dat de EU dringend behoefte heeft aan goed opgeleide professionals in cyberbeveiligingsfuncties in zowel de particuliere als de publieke sector, in het belang van de veiligheid van individuele personen, bedrijven en de EU", aldus Philip von Brockdorff, rapporteur voor het EESC-advies over de strategie. "Daarom pleit het EESC met klem voor een geharmoniseerd EU-loopbaaninstrument voor cyberbeveiliging om de toenemende vaardigheidskloof in de EU te helpen dichten."

De Verenigde Staten hebben een Cyber Security Career Pathway Tool ontwikkeld om mensen die een carrière in cyberbeveiliging overwegen, te helpen om een loopbaan op dit vakgebied uit te stippelen en te volgen. Europa zou zelf een EU-breed loopbaaninstrument voor cyberbeveiliging kunnen ontwikkelen, zo stelt het EESC voor, om cyberbeveiligers met vergelijkbare vaardigheden in Europa te helpen opleiden. Die zouden dan ook in andere landen aan de slag kunnen gaan en aan de vraag in deze snelgroeiende sector in de hele EU kunnen voldoen.

In een ander advies dat tijdens de aprilzitting werd goedgekeurd, opgesteld door Maurizio Mensi, verwelkomt het EESC de twee voorstellen van de Commissie om publieke en private kritieke entiteiten weerbaarder te maken tegen dreigingen van fysieke en cyberaanvallen, en wijst het op de noodzaak om de sector en de innovatiecapaciteit op inclusieve wijze te versterken door middel van een strategie die op vier pijlers berust: gegevensbescherming, grondrechten, veiligheid en cyberbeveiliging.

Met het oog op stroomlijning en vereenvoudiging zou het Comité echter graag zien dat de twee voorstellen tot één tekst worden samengevoegd, aangezien ze nauw met elkaar verbonden zijn en elkaar aanvullen (het ene richt zich voornamelijk op cyberbeveiliging en het andere op fysieke beveiliging) en sommige bepalingen elkaar overlappen.

Wat het toepassingsgebied betreft, benadrukt het Comité dat er specifieke en duidelijkere richtsnoeren nodig zijn om te preciseren welke "kritieke" entiteiten onder de voorgestelde richtlijn vallen. De heer Mensi: "De criteria voor het onderscheid tussen "essentiële" en "belangrijke" entiteiten in sectoren die als cruciaal voor de economie en de samenleving worden beschouwd, moeten nauwkeuriger worden omschreven. We moeten voorkomen dat uiteenlopende benaderingen op nationaal niveau de handel of he vrije verkeer van goederen en diensten belemmeren, omdat dan bedrijven in gevaar zouden kunnen komen en de handel ondermijnd zou kunnen worden." (dm/mp)

De Europese Commissie heeft het afgelopen decennium lering getrokken uit de tekortkomingen van het vorige EU-kader voor de Roma en wil nu alles op alles zetten om de belangrijkste doelstelling van het nieuwe strategische kader te bereiken, namelijk het aantal Roma dat het slachtoffer is van discriminatie en sociaal-economische uitsluiting tegen 2030 met minstens de helft terugbrengen. De lidstaten spelen echter een cruciale rol bij het behalen van tastbare resultaten. Zonder doeltreffende nationale strategieën en pragmatische maatregelen dreigt het nieuwe kader net als zijn voorganger te mislukken.