Het EESC is van mening dat de richtlijn milieucriminaliteit doeltreffender ten uitvoer moet worden gelegd om de best mogelijke bescherming van het milieu in de EU te waarborgen.

De richtlijn milieucriminaliteit (2008) was in de eerste plaats bedoeld om te zorgen voor doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties in alle EU-landen.

Op basis van de gegevens die tijdens vijf studiebezoeken zijn verzameld, wijst het EESC op een aantal tekortkomingen in de uitvoering van de richtlijn milieucriminaliteit die gemeenschappelijk lijken te zijn voor alle lidstaten.

De lage veroordelingsgraad lijkt te suggereren dat milieudelicten niet ernstig genoeg worden genomen. Administratieve sancties worden ook als ondoeltreffend beschouwd.

Opleiding voor openbare aanklagers en rechters wordt als een echte en dringende behoefte aangemerkt. Het EESC denkt dat het nuttig zou zijn om over gespecialiseerde politie-eenheden en rechtbanken te kunnen beschikken. Het gebrek aan een centrale eenheid milieucriminaliteit wordt ook gezien als een barrière voor onderzoek naar grensoverschrijdende milieucriminaliteit.

“De menselijke en financiële middelen schieten tekort!”, zegt EESC-rapporteur Arnaud Schwartz.

Het EESC is ook van mening dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat slachtoffers van milieuschade gemakkelijker collectieve rechtsvorderingen kunnen instellen.

Ten slotte meent het EESC dat de richtlijn milieucriminaliteit moet worden herzien, op basis van:

  • de meest recente EU-verdragen die de toepassing van sancties mogelijk maken;
  • nieuwe vormen van strafbare gedragingen;
  • een schaal van minimumsancties voor natuurlijke en rechtspersonen. (mr)