ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE

De oprichting van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de invoering van de euro behoren tot de mijlpalen van de Europese integratie. Voor de eurozonelanden betekent de EMU dat er weliswaar één monetair beleid is, maar dat zij zelf zeggenschap houden over het leeuwendeel van hun economisch beleid, al gelden er wel bepaalde restricties voor hun begrotingsbeleid.

Uit de internationale financiële en economische crisis die in 2008 uitbrak, bleek dat de EMU structurele beperkingen en tegenstrijdigheden aankleefden waardoor macro-economische onevenwichtigheden steeds verder waren toegenomen en sommige EU-landen economisch instabieler waren geworden dan andere. Sindsdien heeft de Europese Centrale Bank (ECB) een reeks onconventionele monetaire beleidsmaatregelen genomen, terwijl de andere Europese instellingen en de lidstaten de oprichting van een bankenunie ter hand hebben genomen en de aanzet hebben gegeven tot een strakkere economische en budgettaire coördinatie, met name in de eurozone.

Dit proces om onevenwichtigheden weg te werken is nog steeds gaande. Er wordt nog altijd volop van gedachten gewisseld over het juiste macro-economische en monetaire beleid, de middelen en instellingen die nodig zijn om dit uit te voeren en de status van landen buiten de eurozone.

Het EESC over de EMU

Volgens het EESC is één enkele munteenheid alleen houdbaar als er sprake is van een sterke, evenwichtige en inclusieve groei dankzij meer publieke en particuliere investeringen, opwaartse economische convergentie van de eurozonelanden en een beter algeheel concurrentievermogen. Om dat te bereiken zijn op EU-niveau economische maatregelen en politieke wil vereist. Wat dat betreft zijn maatregelen om de EMU te verdiepen en te voltooien van cruciaal belang voor de toekomst van de EU als geheel.